Karel Schmidt
De Smeden Genootschap voor het vinden van innerlijke waarheid

In 1917 nam Karel Schmidt het initiatief tot oprichting van de Smeden. Een kunstenaarscollectief dat de kunst en de arbeid als noodzakelijke sociaal-maatschappelijke en spirituele middelen zag.

Karel Schmidt was niet de enige die zich vervreemd voelde van de maatschappij waarop oorlog, politiek en industrialisatie hun stempel drukten. Aan het einde van de negentiende eeuw voelden veel meer idealisten, wereldverbeteraars en kunstenaars de noodzaak om de volgens hen verdorven wereld te verbeteren.

 

Er ontstond in Nederland een sterk verlangen naar een socialistische maatschappij. Kunstenaars, voornamelijk de symbolisten, zagen de mogelijkheid om via de kunst de heersende maatschappelijke visie te veranderen. Ze zochten hierbij hun heil in spiritualiteit. Daarmee geloofden ze de ideële werkelijkheid te openbaren aan de lijdende mensheid.

 

Zij werkten niet ieder voor zich, maar richtten rond de eeuwwisseling kleine zelfstandige gemeenschappen op, met als doel verbroedering tot stand te brengen. In een dergelijke gemeenschap was iedereen gelijk, iedereen had dezelfde rechten en het bezit werd gelijk verdeeld. Het idee om op deze manier mensen te verbinden en zo oorlog te voorkomen, was in het neutrale Nederland sterk aanwezig.

Veel kunstenaars richtten rond de eeuwwisseling kleine zelfstandige gemeenschappen op, met als doel verbroedering tot stand te brengen.

Naast deze gemeenschappen werden er ook gebouwen ontworpen en gebouwd, die symbool stonden en functioneel dienstbaar waren aan deze verbroedering. Een goed voorbeeld hiervan is het Pantheon der Menschheid (1915) van H.P. Berlage, bedoeld om een symbolische aanzet te geven voor de vorming van een harmonische gemeenschap. Daaruit zou de ‘gemeenschapskunst’ voortvloeien.

Het begrip ‘gemeenschapskunst’ was ontstaan uit zowel een romantisch idee over de samenwerking tussen kunstenaars tijdens de bouw van kathedralen in de middeleeuwen, als uit nieuwe socialistische ideeën. Maar het was begin twintigste eeuw ook gebaseerd op de esoterische visie van een universele spirituele broederschap. Het laatstgenoemde idee was aanleiding voor Karel Schmidt om een dergelijk genootschap op te richten.

 

Dit genootschap, de Smeden, bestond uit kunstenaars die de kunst en de arbeid als in die tijd noodzakelijke sociaal-maatschappelijke en spirituele middelen zagen. Net als H.P. Berlage had Schmidt het plan om een gemeenschapsgebouw op te richten, met de naam het Smedenpaleis.

Schmidt wilde de innerlijke waarheid vinden door liefde voor elkaar en voor de arbeid.

Hierin wilde Schmidt voordrachten, tentoonstellingen, muziekuitvoeringen en cursussen houden. Iedereen mocht aansluiten bij het genootschap van de Smeden, mits er uit liefde en met aandacht werd gewerkt. Verder verwachtte men van degenen die zich aansloten dat ‘in ieder lid sociaal denken en religieus besef aanwezig’ zouden zijn.

 

Geen enkele vorm van dogmatiek werd getolereerd. Het ging Schmidt erom door liefde voor elkaar en voor de arbeid de innerlijke waarheid te vinden. Hij hoopte dat in de toekomst de mensheid niet langer zou leven vanuit de materie, maar vanuit de geest.

 

Door Schmidts vroegtijdige overlijden kwam het echter niet tot uitvoering van deze grootse plannen voor het Smedenpaleis.

De maatschappelijke betrokkenheid van Schmidt, zijn visie op de maatschappij en hoe die te verbeteren, de oprichting van het genootschap de Smeden – dit alles was niet ongewoon in zijn tijd.

 

Veel kunstenaars, wereldverbeteraars en idealisten deelden dezelfde wensen en visie als Schmidt en gaven hier ook vorm aan. Allen droegen zo op eigen wijze bij aan het gemeenschappelijke doel: het verbeteren van de wereld, door middel van kunst, arbeid of het oprichten van genootschappen.

terug naar boven